Geboren te Gent op 30 juli 1950 was Willem (Wim) Marcel De Craene het vierde kind in een gezin met vier jongens en drie meisjes. Hij groeide op en volgde school in Melle bij Gent. Op zijn zestiende kocht hij zijn eerste bescheiden gitaar met de opbrengst van zelfgemaakte fotogrammen en allerhande gelegenheidsjobs. Het ‘Praktisch handboekje voor gitaar en ukulele’ van ‘Nonkel’ Bob Davidse was voor hem, zoals voor velen van zijn generatie, een gids naar de eerste basisakkoorden. Wim was actief in de jeugdbeweging en vond daar zijn eerste dankbare publiek. Drie akkoorden, een paar goede luisterliedjes, heel veel moed en een overwinning in een plaatselijke wedstrijd voor jonge talenten, brachten hem in het voorprogramma van een optreden van Miel Cools te Melle.
Op school lijkt het minder te lukken. Wim volgde verpleegkunde maar brak zijn studies vroegtijdig af. Nochtans geboren voor het podium, werd de toneelklas van het conservatorium in Gent ook geen succes. Met achttien jaar maakte hij zijn debuut als zanger/gitarist bij de folkgroep ‘Ja’ uit Wetteren maar dit was maar van korte duur. Wim keek op naar de hoofdfiguren van het Nederlandse luisterlied en cabaret met Ramses Shaffy en Herman Van Veen voorop en Amsterdam lonkte. Ramses Shaffy werd zijn mentor en liet hem optreden in zijn café chantant ’t Cloppertjen. Het repertoire van Wim viel op door zijn sociale bewogenheid en hij vond een dankbare bron in het creatieve- en historisch opzoekingswerk van de links kritische journalist Jaap van de Merwe. In de eerste krantenreacties werd hij omschreven als een Rimbaud gezinde dichter die in het spoor van Shaffy en Van Veen wou ontsnappen aan het stigma van de Vlaamse ‘kleinkunst’.